Bijlage 1:

Ode van Jan Schoenmakers aan de Beekse wasvrouwen

Duizend stappen in Beek zijn ze van elkaar verwijderd, de Bleekster en de Wasvrouw -liefkozender: Het Wasvrouwtje. Vereeuwigd in brons verbeelden de beelden de tijd dat in het dorp veel bedrijven hun brood verdienden met het wassen van kleding en andere stoffen. Vader van beide objecten is Jan Schoenmakers (1923), kunstenaar uit Beek.

Waar de polder bij Beek op tijden te maken had en heeft met het wassende water van de Waal, heeft het hogerop gelegen dorp zelf van doen met het stromende water dat zijn oorsprong vindt in de stuwwal. De bewoners en bedrijven hebben in de loop der tijd altijd gebruikgemaakt van deze kracht van het water. En nog, met het project Water Werkt.

Tien bronnen storten hun water over de omgeving uit, beschrijft F. Hoogeveen in zijn rapportage ‘Beekherstel Beek Ubbergen‘ in 2010. Het zijn het Heiligbronnetje, de Beekstroom, de Hondsbeek, de Oorsprong, Kalorama, de Elzenbeek, de Wasserij, de Elandsbeek, Wijlerberg-kwelmuur en de Filosofenbeek. Grootleveranciers van water zijn met name de Filosofenbeek met 11 kubieke meter per uur, en koploper de Elzenbeek die met bijna 22 kuub per uur in 113 uur -binnen vijf dagen- een twee meter diep Olympisch wedstrijdbad van 50 bij 25 meter compleet kan vullen.

Geen wonder dat wasserijen zich dankzij het heldere bronwater in vroeger jaren prima thuis voelden in Beek, met name aan de Waterstraat. Veel mensen hadden er een inkomen aan. Het wasgoed kwam voornamelijk uit Nijmegen. Rond de Middeleeuwen brachten welvarende burgers hun wasgoed namelijk naar washuizen. Beek is van de 19de tot ver in de 20ste eeuw een dorp van wasserijen geweest voor de rijke burgerij van Nijmegen. Hiervan getuigen nog de witte wasboerderijtjes en enkele spoelputten.

Veel vrouwen wasten, weet Museum Vekemans in Boxtel dat in wassen en strijken is gespecialiseerd, één keer per maand drie dagen achter elkaar. “Dit zware werk gebeurde allemaal met de hand.” Het was dan ook een van de meest arbeidsintensieve huishoudelijke taken, dat wassen. Wasvrouwen wasten linnengoed met zeep aan de rand van een beek of rivier, of in een fontein of wasplaats. Ze wreven het doek op stenen of houten planken en voegden zo nodig zand toe om vlekken en aangekoekt vuil te verwijderen. Daarna zouden ze het draaien, voordat ze er met een houten klopper op sloegen, om zoveel mogelijk water te verwijderen.

Maandag wasdag, ode aan de wasvrouw

Zij stopt de vuile week in ‘t sop

schrobt de hemden zonder mouwen

spoelt de streken van de dagen

met groene zeep, rode knokkels

wringt ze leed uit kussenslopen

zakdoeken huilen op haar schouder

liefs laat ze van lakens bleken

 

De dagen hangen aan hun eindjes

gisteren wappert aan knijpers in de wind

dapper wast de wasvrouw alles wat was

al weet ze: morgen weer van voren af aan

 

Wat later op haar wasboord belandt

ziet ze dan wel, duwt nog een etmaal door

de mangel, ook die plooit zich naar haar hand

ze strijkt de kreukels glad, legt de dagen

op een schone stapel in de kast

 

(Gedicht van Matje Meijers uit Boxtel)

De VVV Beek-Ubbergen die in 1982 zeventig jaar bestond, heeft in 1984 een bijzonder cadeau aangeboden aan de Beekse gemeenschap: Het Wasvrouwtje aan de Rijksstraatweg, pal tegenover het vroegere gemeentehuis. Ze zit op haar knieën aan het water, en wast. Het bronzen beeld is ontworpen door de uit Beek afkomstige Jan Schoenmakers. Hij was het derde kind van onderwijzersechtpaar Anton Schoenmakers en Henrica Gaikhorst.

Jan was artistiek begaafd en heeft dat altijd laten zien door eigen werk als schilder en beeldhouwer. Aan de Rijksstraatweg had hij een atelier; later huurde hij een deel van een oude villa op de Hanenberg. Hij maakte muurschilderingen voor de plaatselijke horecabedrijven, maar ook van scholen en bedrijven in de omgeving kreeg hij opdrachten. Vaak werkte hij voor zijn plastieken met betonijzer. Het meeste werk bestond echter uit schilderijen van landschappen uit de streek, die werden afgenomen door kunsthandel Teunissen-Donders in Nijmegen.

Het Wasvrouwtje zit met het gezicht naar de straat, het wasgoed in haar hand. De vijver waarin ze zich spiegelt en de was doet, wordt gevuld met water van bron De Oorsprong dat uit de stuwwal is afgeleid en door een groen uitgeslagen houten waterrad wordt verplaatst. Het ontwerp van dit watermolenrad is ontleend aan een pentekening van rond 1820, gemaakt door Daniël Kerkhoff. Peter Arts is de maker van het huidige waterrad dat onlosmakelijk is verbonden met de bezigheden van Het Wasvrouwtje.

De watermolen zelf werd gebouwd in 1669 om koren te malen maar stond er rond 1900 al niet meer. In het molenaarshuis werd later logement Westerbeek ingericht. Halverwege de negentiende eeuw is op deze plek hotel De Oorsprong verrezen. Daar konden gasten terecht tot 1967, toen is dit markante gebouw afgebroken. Het romantische beeld dat nu in het Beekse parkje te zien is, maskeert nogal de zware inspanningen die wasvrouwen zich destijds moesten getroosten tegen weinig loon.

Het duurde tot 1999 voordat De Wasvrouw ‘gezelschap’ kreeg van een collega: De Bleekster die 350 meter verderop is neergezet. Ook dit beeld is ontworpen en gemaakt door Jan Schoenmakers; het staat op de hoek van de Nieuwe Holleweg en de Rijksstraatweg, tegenover hotel-café-restaurant ’t Spijker. Deze bronzen vrouw heeft een volle wasmand in de hand en is onderweg naar de bleekvelden.

Vroeger hadden mensen namelijk geen wasmiddel dat ‘witter dan wit’ waste. Daardoor verdwenen niet alle vlekken met alleen water en zeep. Daarom bleekten de mensen hun wasgoed. Al voor de Middeleeuwen bestonden er speciale blekerijen voor ‘natuurbleek’. Wasgoed werd op grasvelden rond de blekerij uitgespreid. Arbeiders hielden het wasgoed vochtig.

Het wasgoed bleekte automatisch door inwerking van de zuurstof die vrijkomt uit de ozon in de lucht tussen het wasgoed en het gras. Door de overmaat aan zuurstof verbrandde het restvuil dat nog aanwezig was in het wasgoed. Vanaf 1850 gebruikten mensen blauwsel, beter bekend als het ‘zakje blauw’. Door het blauwsel lijkt witte kleding witter. Het is namelijk optisch wit dat reflecteert met het daglicht. Tegenwoordig zit bleekmiddel en optisch wit in het waspoeder verwerkt.

Het water van de spuitende fontein achter De Bleekster komt uit de Elsbeek. Deze beek zorgde samen met de Oorsprong voor de aandrijving van de al eerder genoemde watermolen en kwam samen in de Waterstraat, waar verschillende wasserijen gevestigd waren.

Tekst en foto’s: Henk Verhagen

Deel het op Social Media